Woensdagmiddag, ik zit op mijn werk als mijn mobiel gaat. Geen appje, maar hij gaat echt over, dat gebeurt eigenlijk nooit. Mijn hart klopt in mijn keel als ik zie dat het mijn schoonmoeder is. Toch niet dat telefoontje waarvan je weet dat hij ooit komt? Op dat moment is ze, met mijn schoonvader bij mij thuis. Ik kijk naar de tijd, Thomas is net vrij, ik neem op en hoop dat ze iets niet kan vinden….
“Thomas is gevallen”. Allerlei scenario’s voor mijn ogen. Als ze me er voor moet bellen is het niet zomaar iets. “Hoe, wat, waar? Hoe is het met hem?” Hij is met zijn hoofd tegen de rand van een stoel gevallen. “Moet ik komen?” In mij gaat meteen mijn hoofd met mijn hart in gevecht. Kan ik naar huis? Ik wil niet zo’n moeder zijn die om het minste of geringste naar haar kinderen gaat. Het is wel mijn kind! Mijn schoonouders zijn superlief voor hem. Het is wel mijn kind! Ze zien me aankomen, hij is alleen maar gevallen. Het is wel mijn kind. Mijn schoonouders kunnen ook met hem naar de dokter. Het is MIJN kind!
“Dat moet je zelf inschatten, juf zei wel dat het misschien even geplakt moet worden”, zegt mijn schoonmoeder. Thomas komt voor de telefoon en mijn hart breekt, hij klinkt zo verdrietig. Ik bel nog even mijn man. De dokter kan ik in verband met lunchpauze nog niet bereiken. Even twijfel ik of het geen spoedgeval is. Als ik ophang met René weet ik bijna zeker dat ik naar huis ga, ik wil hem zien, weten hoe het echt met hem is!
Er komt een collega naar me toe, ze heeft één en ander meegekregen en zegt: “Je bent zijn moeder, hij heeft je altijd nodig”. Het laatste wat ik nog even nodig had. Ik sms mijn schoonmoeder dat ik er aan kom. Als ik binnenkom zie ik een sneu jongetje met een grote pleister boven zijn hoofd & ik geef hem een dikke knuffel! Ik zie dat ik bijna de dokter kan bellen en doe dat dan ook. Staat nog bijna 10 minuten te lang het antwoordapparaat er op en dat voelt als drie uur kan ik je vertellen! Eindelijk de assistente en ik mag meteen met hem komen, om de wond te laten plakken.
Hij is zo bang, maakt zich zo druk, de lijm prikt in de wond, hij wil niet meer, hij schreeuwt letterlijk dat hij niet meer wil. Ik wil hem onder mijn jas stoppen en wegrennen. Ik ben lief, ik probeer hem te kalmeren, ik treed even streng op. Niets werkt en ik word zo intens verdrietig. Wat word ik nu geacht te doen? Ik wil hem alleen maar vasthouden en dat besluit ik te doen. Voor hem zodat hij weet dat ik er voor hem ben en voor de assistente zodat die snel nog een laatste drup lijm kan mikken, dat precies goed doet en nog snel de wond even dicht kan knijpen. Dan ziet hij de tranen op het witte beschermkleedje en hij schrikt zo ontzettend, tot hij beseft dat het maar zijn tranen zijn. Dan kalmeert hij en wil hij naar opa, die in de wachtkamer zit. Ik wijs hem de weg en als hij de deur achter zich dichttrekt, komen bij mij de tranen. Ik laat ze ook maar even stromen.
Nu hoop ik dat het niet voor niets is geweest, dat het wondje echt sneller en mooier heelt dan zonder lijm. Thomas besluit in de auto dat hij nooit meer gaat vallen, want dit wil hij nooit meer. Samen gaan we naar huis en kijk ik nog even hoe het gaat. Hij wil graag naar het huis van opa en oma. Zoals hij letterlijk zegt: “Ik denk dat een andere omgeving wel even goed voor me is”. Wijsneus! Ik besluit om weer naar mijn werk te gaan. Het is lastig om mijn draai weer te vinden daar en ik ben blij als ik weer thuis bij mijn gezin ben.
Vandaag bleef hij lekker thuis. Even bijkomen. Het heeft allemaal best indruk gemaakt. Gelukkig kon hij vanmorgen wel alweer een beetje met zijn zusje spelen.
Dat telefoontje waarvan je weet dat hij ooit komt? Ik ben blij dat het in dit geval mee viel, maar ik hoop hem nooit meer te krijgen!
Och jeetje, wat vreselijk balen zeg! En schrikken ook! Dat telefoontje hoop ik ook echt nooit te krijgen. Succes met de patient!
Mama Kip onlangs geplaatst…Onze NO-budget bruiloft!